Ik had een mooi gesprek vandaag. Over trappen. Of enorm hoge bergen.
Over hoe we vaak geneigd zijn een berg of trap te zien en te denken dat we boven willen zijn. Daar is het doel, het geluk. Zelfstandigheid, zelfverzekerdheid, overwinning, jezelf zijn, of weet ik wat.
Voor je daar bent zijn er soms heel veel treden of stapjes nodig. Het is een lange weg maar wel naar iets moois. Voor iedereen iets anders ook.
En dat we vervolgens moeite hebben treden te beklimmen. Stappen te zetten. Een voet voor de andere. Omdat treden staan voor iets dat saai is of lastig vol te houden. Of omdat die stap je ronduit stom lijkt. Omdat je niet overziet welke stap je eerst moet nemen. Of omdat het nog zo veel treden lijken tot je bent waar je wilt zijn.
En dat wanneer je dan beneden aan die berg of trap staat, en je omhoog staart, je geneigd bent soms dingen op te geven; te ver weg, niet haalbaar, te moeilijk.
Dus als je niet kunt kijken naar elke tree op zich, of deze al niet nemen wilt of kunt, hoe kom je dan ooit boven? Daar waar je zijn wilt. Dat is zonde!
Maar wat als je nou hulp krijgt met plannen welke stap eerst en welke daarna? Als je anderen hoort die dezelfde stappen min of meer tegelijkertijd nemen? Die net zo moedeloos, bang of vermoeid zijn bij tijd en wijlen. Als men je support en je het niet alleen laat doen? Als je bij moeite met een stap iemand hebt om je verhaal te doen en advies te vragen?
Dat zou een soort roltrap kunnen zijn… jij zet stappen, en de trap beweegt mee, en zonder dat het al te veel moeite kost kom je toch dichter bij je doel. Altijd gemakkelijk? Nee dat niet. Maar toch wel minder zwaar. Haalbaar.
Zo overdachten wij hoe moeilijk het kan zijn en hoe helpend een coach, of therapeut in dat geval kan zijn. Of een groep. Hoe dat dan voelt.
Mooi werk heb ik!
Saskia
Ikverwacht