Moppertijd
‘Ik mag niet klagen…’ Waarom ik moppertijd adviseer.
Gisteren sprak ik een moeder, althans, dat zal ze gauw worden. Ze kreeg en krijgt nogal veel op haar bordje. Vanwege privacy zal ik niet te veel uitweiden over het hoe en wat maar zowel op relationeel vlak, als qua complicaties, op het werk, binnen haar omgeving en emotioneel gebeurt er veel sinds ze zwanger is. Tel daar bij op de huidige situatie rondom Corona met alle aanpassingen op het gebied van begeleiding en zorgen, en je snapt dat dit veel is. Ze vertelde me een hele hoop en kon goed benoemen wat het allemaal met haar deed en in het bijzonder met haar ‘roze wolk’. Verschillende keren deed ze uitspraken als ‘ik ben natuurlijk heel blij dat….’en ‘ik mag niet klagen hoor want…’.
Deze dame is de enige niet. Ik hoor het veel, dat ‘ik mag niet klagen’, terwijl er over het algemeen dan juist van alles speelt. Maar nu? Nu hoor ik het vrijwel dagelijks. Wanneer je aangeeft dat iets moeilijk, zwaar of teleurstellend is wordt er vaak geregeerd met dat je vooral ‘dankbaar’ moet zijn. Dat het bij ‘die en die’ nog veeeel erger was allemaal.
Waarom doen we dat? Waarom mag iemand niet gewoon even mopperen? Of zeggen hoe iets voelt of wat ze denkt? Waarom moeten we altijd kijken naar wat we wel hebben? Als je vooral nu weer ‘dankbaar’ moet zijn, of ‘in je handjes mag knijpen’? Waarom moeten we onszelf dan direct afleiden? Aan ‘iets leuks denken’? Het lijkt wel of sommige mensen het negatieve of mindere het liefste negeren, net doen of het er niet is, glimlachen en doorgaan. Het lijkt zo ouderwets ‘kin omhoog!’of ‘grote jongens huilen niet’, ‘kus erop en doorgaan’.
Begrijp me niet verkeerd, blijven hangen in wat tegenvalt en het negatieve brengt je uiteindelijk over het algemeen niet op een heel gelukkige plek. Maar wat geven we onszelf en de mensen om ons heen voor boodschap als dat wat je voelt of denkt er niet mag zijn?
Wanneer je een kind ziet dat zich bezeert, of dat vreselijk schrikt of zich intens verdrietig voelt om iets dat afgenomen wordt of tegenzit, zeg je dan tegen dat kind dat het dankbaar moet zijn? Dat het blij moet zijn dat het … wel heeft want dat heeft … niet? Dat het aan leuke dingen moet denken en door moet gaan? Nee toch? Dan hoop ik dat we dat kind troosten, even bij ons nemen, lieve dingen zeggen, en begripvol zijn. Zo probeer ik dat althans. Dan laat je dat verdriet, die angst, die boosheid er toch ook even zijn? Dan leg je uit wat er gebeurt, en waarom (indien mogelijk natuurlijk). Pas daarna, ga je weer naar andere dingen kijken. Wat er nu mogelijk is, of er iets op te lossen valt, of af te leiden.
Het is toch eigenlijk heel raar dat we onszelf dat vaak niet toestaan? Of een ander. Het verdriet of de angst of boosheid is zo schadelijk toch niet? Het er in blijven hangen wel, dat kan heel zwaar worden. Maar het lost niet op als we net doen of het er niet is. Integendeel. Steeds vaker merk ik hoe vaak mensen nog worstelen met oude emoties of gedachten, dingen die ze niet ‘mogen’ voelen of denken. Van zichzelf of van een ander. En dat daar zaken uit het heden bij opstapelen, want ze zijn het gewend geraakt: ‘Hoe gaat het?’ ‘Goed!’
Sterker nog; als we zo met onszelf en andere volwassenen omgaan, wat leren we dan volgende generaties? ‘Geef het goede voorbeeld’ was het toch? Wij laten dus zien dat het wegstoppen en negeren de norm is, het ‘liegen’ of achterwege laten van eerlijke informatie de standaard. En vervolgens vertellen we ze dat zij mogen voelen? Beetje dubbel signaal lijkt mij.
Niet zelden staan die gedachten en gevoelens positievere in de weg, het kost veel moeite (vaak op een gegeven moment onbewust) om dit allemaal weg te drukken. Daarom kom je soms in een cirkeltje terecht: je mag dingen niet vinden of voelen en doet je best dit weg te drukken maar omdat het je veel energie kost voel je je minder fijn, wat je weer weg moet stoppen.
Zou het niet veel beter zijn een gulden middenweg te zoeken? Dat je kiest bij wie je open en eerlijk bent, maar het wel doet? In ieder geval naar jezelf. Dat je niet aan iedereen hoeft te vertellen dat het allemaal kommer en kwel is, maar dat het er wel mag zijn. Dat je echte vrienden en naaste familie, bij wie je je prettig voelt, geschikt zijn om bij uit te huilen of praten, zonder kanttekening? Dat is pas een mooi voorbeeld! Vertrouwen, er mogen zijn met alles wat je voelt en denkt. Jezelf kennen en uiten, maar ook weer oppakken en doorgaan daarna.
Een kind wil je leren dat dingen soms tegen zitten, dat dat oké is en dat je daarna weer opstaat en verder gaat. Je zegt niet dat ze dat niet mogen voelen of denken maar misschien wél, dat het ze uiteindelijk niet verder brengt. Dat ze daarna …. kunnen doen.
En daarom adviseerde ik de dame in kwestie gisteren moppertijd. Net als anderen die ik spreek en die in soortgelijke patronen terecht zijn gekomen. Ik zei haar zichzelf toe te staan ontzettend te balen van de situatie, van wat er allemaal gebeurt, en daar even goed over te mopperen. In gedachten, op papier, of tegen iemand die het hebben kan. Met regelmaat, want het moet eruit. Ze moest er een beetje verbaasd om lachen.
Wanneer je jezelf dit toestaat, merk je meestal dat het af neemt, de gedachten er aan, de heftige emoties die ermee gepaard kunnen gaan. Soms duurt dat wel even hoor want het kan zich al lang hebben opgebouwd. Maar wanneer je iemand hebt tegen wie je alles mag zeggen, en die je er dus niet om veroordeelt maar begripvol is, vragen stelt, of gewoon alleen luistert, scheelt dat enorm. En anders als je liever hebt op papier; schrijf eens op wat je allemaal voelt of denkt. Let niet op hoe je schrijft, welke woorden je gebruikt maar of het is dat je bezighoudt. En ben je bang dat het te veel wordt? Dat je er in zult blijven hangen? Stel dan een maximale tijd in, zet een wekker desnoods. Daarna ga je weer iets anders doen. Iets positiefs misschien 😉 Want daar ontstaat dan ook (meer) ruimte voor.
Saskia Zeldenrust
Oudercoach bij Ikverwacht